Kinderen kunnen als gevolg van fysieke, seksuele en/of emotionele kindermishandeling en/of verwaarlozing ernstige schade oplopen. Het uithuisplaatsen van kinderen is een uiterste maatregel, die genomen kan worden om kinderen te beschermen. Deze maatregel kan echter ook voor schade zorgen bij het kind en zijn ouders. Ook andere beslissingen in kinderbeschermingszaken, zoals een OTS, een gezagsbeëindigende maatregel of een contactbepaling, zijn ingrijpend. Regelmatig moet een keuze gemaakt worden uit twee kwaden en dient gekeken te worden hoe de schade zoveel mogelijk beperkt en hersteld kan worden. In deze 2 daagse verdiepingscursus passen we actuele wetenschappelijke kennis ten aanzien van gehechtheid, trauma en besluitvorming toe op besliszaken. De training is bedoeld voor professionals die NIKA inzetten als onderdeel van een besluitvormingsproces rondom verblijfsperspectief van het kind of rondom contactbepaling.
De cursus start met uitleg over het Ouder-Kind Afstemmingsmodel (OKA-model, Draaisma en Zuidgeest, 2022). Het OKA-model helpt bij het in kaart brengen van alle aspecten die van invloed zijn op de balans tussen de kindbehoeften enerzijds en de uitvoering van oudertaken anderzijds. In kinderbeschermingszaken staat het belang van het kind centraal (Best Interest of the Child Standard, UN Convention on the Rights of the Child, UNCRC, artikel 3, paragraaf 1, 1989). Bepalen wat het meest in het belang van het kind is, blijkt in de praktijk lastig omdat vele factoren van invloed zijn op de ontwikkeling van het kind en deze factoren bovendien veranderbaar zijn, bijvoorbeeld door het inzetten van een interventie. In de cursus geven we professionals grip op welke informatie relevant is voor de besluitvorming. Met behulp van het OKA-model wordt NIKA geplaatst binnen een breder kader van alle informatie die verzameld moet worden om een goede overweging te kunnen maken.
In de cursus rijken we bovendien een stappenplan aan om tot onderbouwde en voor cliënten navolgbare beslissingen te komen en passen deze toe op uiteenlopende casuïstiek. We besteden daarbij bovendien aandacht aan verschillende vormen van gehechtheidsschade en de gevolgen daarvan: wat betekent het voor het aangaan van een nieuwe relatie? Hoe is het van invloed op partnerrelaties en op het ouderschap? Hoe kunnen we de intergenerationele overdracht van gehechtheidsproblematiek begrijpen? De cursus besteedt aandacht aan herstel van schade uit het verleden en het beperken van schade (van de beslissing) in de toekomst.
In de cursus passen we kennis over gehechtheid toe op belangrijke vragen in besliszaken, zoals: is het verstandig om een langdurige pleeggezinplaatsing te continueren? Wat betekent een terugplaatsing voor het kind? Kunnen kinderen wat ze hebben geleerd in een veilige gehechtheidsrelatie met pleegouders, meenemen bij terugplaatsing? Bestaat er zoiets als een concurrerende positie tussen gehechtheidsfiguren in het leven van een kind of kan een kind zich aan meerdere personen tegelijk hechten? Wanneer verstoren verschillende personen in het leven van het kind juist zijn ontwikkeling in plaats van deze te bevorderen? Hoe kan een kind blijven verlangen naar zijn ouders, terwijl het kind door hen mishandeld en verwaarloosd is? En is schade altijd direct zichtbaar en wat zijn de mogelijkheden voor herstel? Gaan kinderen die zich zo lang onveilig hebben gevoeld, zich ooit nog veilig voelen? Waarom mislukken pleeggezinplaatsingen zo vaak en waarom profiteren deze kinderen soms niet van goede zorg? Wat hebben kinderen nodig om erop te gaan vertrouwen dat hun nieuwe ouders anders zullen zijn? Tot slot behandelen we in de cursus de belangrijke valkuilen bij het nemen van beslissingen over kinderen in problematische opvoedsituaties.
Bij de cursus inbegrepen is het boek: Kiezen tussen Kwaden, beslissen in kinderbeschermingszaken met kennis van gehechtheid en trauma (Draaisma en Zuidgeest, 2022).